Fascinatie is de sleutel tot kwaliteit

De Prins Bernhardfonds Monumentenprijs voor het Cuypersgenootschap

Rens Swart

Het Cuypersgenootschap is een opmerkelijke vereniging, of althans realiseert zijn doelstelling voor het behoud van negentiende- en twintigste-eeuws cultuurgoed op een bijzondere manier: enerzijds doet het diepgaande studies naar kunst en architectuur uit die tijd, anderzijds wordt deze kennis niet alleen op min of meer wetenschappelijke wijze gedeeld maar ook gebruikt om de behoudsacties te ondersteunen en onderbouwen. Geleerde architectuurhistorici die met een grote juridische kennis op de barricaden springen en dan ook heel wat bereiken!

De vereniging die zoveel bereikt en zulke op het oog ver uit elkaar liggende expertisegebieden in zich verenigt, heeft expliciet waardering gekregen: op 30 oktober 1997 ontvingen we uit handen van Prins Bernhard de Prins Bernhardfonds Monumentenprijs, waaraan een geldbedrag van ƒ 100.000,– is verbonden.

Het lezenswaardige juryrapport nemen we hierbij over. In het begeleidende boekje, waarin ook de andere laureaten van de Cultuurprijzen werden geportretteerd, werd bij het juryrapport bijgaande foto afgedrukt die Philip Mechanicus in de Roermondse Teekenschool maakte van het toenmalige bestuur.

[Mooi hoor, maar tot mijn irritatie schrijft men zelf 'Prins Bernhard Fonds Monumenten Prijs', dat is geen goed Nederlands – Rens Swart.]

Juryrapport

De jury heeft aan het bestuur van het Prins Bernhard Fonds geadviseerd de Monumenten Prijs 1997, die dit jaar voor de tiende keer wordt uitgereikt, toe te kennen aan een vereniging die op een gedreven wijze strijd voert voor behoud van het Nederlands cultuurgoed uit de negentiende en twintigste eeuw.

Het is nog niet zo lang geleden dat de aandacht voor monumentenzorg in Nederland voornamelijk gericht was op de gevestigde 'klassieke monumenten' van voor 1850. De architectuur van de tweede helft van de vorige en van de beginjaren van deze eeuw werd, zeker in de architectuuropleidingen en in kringen van architecten en kunsthistorici, gezien als een niet-oorspronkelijk, gemakkelijk product van eclecticisme. Men beschouwde het als voortbrengsel van industrie en handel en niet als resultaat van bevlogen esthetiek en ambachtelijke vakbekwaamheid. Er kwam pas waardering voor deze architectuur toen meer en meer het besef doordrong, dat het gebouwde cultureel erfgoed uit de periode na 1850 toch wel erg snel aan het verdwijnen was als gevolg van allerlei ontwikkelingen op technisch, economisch, commercieel en demografisch gebied. Het begrip 'Jongere Bouwkunst' vond ingang.

In de jaren tachtig startte het landelijk opgezette Monumenten Inventarisatie Project (MIP). In het kader van dit project werd het omvangrijke areaal gebouwen van na het midden van de vorige eeuw tot aan de laatste wereldoorlog geïnventariseerd en gekwalificeerd. Hoewel de kennis op dit relatief jonge terrein van de monumentenzorg in korte tijd een respectabel niveau heeft bereikt, blijft er nog veel op te sporen, te onderzoeken, te interpreteren en ook nog te kwalificeren: lang niet alles wordt gekend, lang niet alles wordt geweten. Veel van belangrijk recent cultuurgoed is daardoor nog steeds bedreigd!

Die dreiging en de constatering dat ondanks alle van overheidswege ontplooide activiteiten er toch nog veel van ons recente historisch cultuurgoed teloor gaat, of nodeloos schade wordt berokkend, bracht een aantal jonge cultuur- en architectuur-historici in 1984 tot oprichting van een vereniging die door het verwerven en uitdragen van specifieke kennis en het voeren van doelgerichte actie het tij zou moeten keren: De Vereniging tot Behoud van het negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse Cultuurgoed in Nederland, het Cuypersgenootschap. Volgens de statuten is het doel van de vereniging: 'het in de breedst mogelijke kring kweken van herwaardering van en beter begrip voor de voortbrengselen van de negentiende en twintigste eeuwse Nederlandse cultuur en het realiseren van het duurzaam behoud van die verworvenheden'.

Om dit te bereiken stimuleert het genootschap het onderzoek naar en de publicatie over deze cultuurgoederen. Het organiseert excursies, symposia en lezingen met als doel kennisvergaring en -uitwisseling bij en tussen de leden. De idee achter dat laatste is dat algemene bekendheid met het werkterrein de waardering voor de objecten bevordert en daarmee de kans op behoud ervan vergroot. Als illustratie van dat onderzoeks- en publicatiebeleid dienen de vele artikelen en studies die verschijnen in het eigen tijdschrift 'De Sluitsteen'. Sedert november 1985 zijn hiervan meer dan 25 afleveringen verschenen. Ook de talrijke publieksgerichte activiteiten (excursies, symposia, redes, congressen, etc.) waarvan het genootschap initiatiefnemer of mede-initiatiefnemer was, maken duidelijk dat men hieraan grote waarde hecht.

Het Cuypersgenootschap heeft een bestand van een kleine 500 leden, waarvan een aantal als 'correspondent' regionaal of plaatselijk actief is voor de vereniging. Uit contributies, giften, deelnamegelden van excursies en symposia genereert de vereniging inkomsten die volledig voor het werk worden aangewend.

Maar het Cuypersgenootschap beperkt zich niet tot vergaren, uitwisselen en uitdragen van kennis over objecten. Men treedt ook daadwerkelijk op in de besluitvormingsprocedures; de bijeengebrachte kennis dient daarbij als basis voor argumenten en de verspreide kennis beoogt een draagvlak te kweken voor het gekozen standpunt. Het Cuypersgenootschap treedt op als 'belangengroepering' door zelf verzoeken in te dienen tot bescherming en op diverse wijzen invloed uit te oefenen op de meningsvorming rond bouwplannen die volgens het genootschap een 'aantasting' van monumentenwaarden inhouden. Men opereert goed gedocumenteerd, doelgericht en met argumenten die zich niet beperken tot het cultuurhistorische vakgebied. Ter verbreding van het draagvlak voor de ondernomen behoudsacties werkt het genootschap regelmatig samen met lokale belangengroepen of instellingen die zich inzetten voor hetzelfde doel. In 'De Sluitsteen' werd verslag gedaan van dergelijk initiatieven en acties voor behoud van bedreigde gebouwen en objecten. In januari 1995 richtte men hiervoor een apart orgaan op, de 'Nieuwsbrief Cuypersgenootschap', later omgedoopt tot 'Cuypersbulletin'.

Aanvankelijk zette het Genootschap zich voornamelijk in voor kerkelijke architectuur uit het eind van de vorige eeuw. Al betrekkelijk snel echter kreeg de statutair vastgelegde breedte van het werkterrein daadwerkelijk invulling: men ging ook strijd voeren voor openbare gebouwen, zoals musea, stations, scholen, voor utiliteitsgebouwen zoals ziekenhuizen, maar ook voor bankgebouwen of andersoortige complexen. Onderwerp van actie waren onder meer: het oude Haagse Rijksarchief, het Rijksmuseum, de Beurs van Berlage, het Amstelstation te Amsterdam, de Teekenschool te Roermond, het Van Abbemuseum te Eindhoven en het uit 1953 daterende voormalige Rijkskantoor annex kantongerecht te Oostburg. Daarnaast zette men zich ook in voor bedreigde gebouwen en objecten van bedrijf en techniek en voor woonhuizen: de gashouder te Dedemsvaart, de watertoren en een mouterij te Roermond, 'Sunny Cottage' te Breda, Villa 'Lageweg' te Zeist en diverse panden van voormalig stadsarchitect Co Brandes in Den Haag. De activiteiten voor behoud van de historische dorpskern van Druten illustreren dat ook stedebouwkundige aspecten de aandacht van het genootschap krijgen. Men zet zich in voor het werk van 'de groten' uit de Nederlandse architectuurgeschiedenis, maar ook voor de producten van minder bekende architecten en voor anonieme bouwwerken en objecten.

Het Cuypersgenootschap wordt wel eens zeer vasthoudend genoemd. Maar in sommige gevallen is ondubbelzinnige taal ook noodzakelijk om het doel te bereiken. Het genootschap hanteert het middel van het inhoudelijk argument, maar ook de juridische strijd en die van de pen. En in die pennenstrijd is het genootschap in zijn element. Met humor en een literair gevoel stelt men misstanden aan de kaak.

De jury van de Prins Bernhard Fonds Monumentenprijs 1997 was unaniem van oordeel dat het behoud van relatief jonge monumenten in Nederland warme belangstelling verdient. Het Cuypersgenootschap zet zich reeds 13 jaar actief in voor behoud van architectuur van de negentiende en twintigste eeuw en van de overige cultuuruitingen uit die periode. Door onderzoek en publicatie in de eigen periodieken legt het genootschap de wetenschappelijke basis voor de campagnes voor het behoud van cultureel erfgoed. De praktische aanpak van deze 'strijd' profileert het Cuypersgenootschap als een stijdvaardige actiegroep. Met deze goed gefundeerde tegendraadsheid heeft het genootschap met succes gebouwen en objecten voor aantasting of erger weten te behoeden.

Het Prins Bernhard Fonds wil met toekenning van de Prins Bernhard Fonds Monumentenprijs aan het Cuypersgenootschap deze inzet voor het behoud van het negentiende- en twintigste-eeuwse gebouwde erfgoed in Nederland honoreren en wil daarmee zijn waardering kenbaar maken voor de manier waarop het Cuypersgenootschap die inzet voor het monumentenbehoud in de praktijk vorm geeft.

Portret van het bestuur van het Cuypersgenootschap bij gelegenheid van de uitreiking van de Prins Bernhardfonds Monumentenprijs 1997

Bij gelegenheid van de uitreiking van de Prins Bernhardfonds Monumentenprijs 1997 aan het Cuypersgenootschap, maakte fotograaf Philip Mechanicus dit portret van het bestuur van het Cuypersgenootschap. Als lokatie werd gekozen voor de Roermondse Teekenschool. Van links naar rechts: Willem-Jan Pantus, Guido Hoogewoud, Bernadette van Hellenberg Hubar, Rens Swart, Hugo Landheer, Wies van Leeuwen en Jan Dekkers. 19 september 1997

Met vriendelijke groeten,
Rens Swart